Het grote Tao vloeit overal, naar links en naar rechts;
alle dingen zijn er voor hun leven van afhankelijk
en het wijst geen enkele af.
Het volbrengt zijn taak, maar eist geen genoegdoening;
het kleedt en voedt alle dingen, maar eist geen onderwerping.
Immer verlangeloos, kunnen wij het waarlijk het Kleine noemen.
Door alle dingen gehoorzaamd zonder dat het dwang uitoefent,
kunnen wij het waarlijk het Grote noemen.
Daarom streeft de wijze niet naar het grote
en bereikt hij zo het grote.