Wat stil staat, kun je makkelijk vasthouden;
wat niet is, kun je makkelijk vóór zijn;
wat bros is, kun je makkelijk breken;
wat nietig is, kun je makkelijk verdrijven.
Benader de dingen nog voor hun onstaan;
zet de dingen recht nog voor dat ze in wanorde raken.
Een boom zo groot als een mans omarming,
is van een scheut omhooggegroeid;
een toren van negen verdiepingen begint met een klomp klei;
een reis van driehonderd mijlen begint waar je staat.
Wie handelt faalt; wie grijpt verliest.
Daarom handelt de wijze niet, en faalt hij niet,
grijpt hij niet, en verliest hij niet.
De mensen falen vaak wanneer ze bijna slagen;
wanneer je tegen het einde zo voorzichtig blijft
als je in den beginne was, zal je niet falen.
Daarom begeert de wijze geen begeerten,
begeert hij geen begeerlijkheden.
Hij leert geen geleerdheden, maar keert terug
naar wat de mensen vergeten zijn.
Hij kweekt de dingen zoals ze zijn
en handelt door niet-handelen.