Ik was tot tweemaaal toe in Egypte toen de verkrachtingen op het Tahrirplein in Cairo plaatsvonden. Massa’s jongemannen vergrepen zich aan vrouwen. De daders vormden cirkels om de slachtoffers, zonderden hen af van hun familieleden en vrienden, scheurden de kleren van hun lijft en verkrachtten en betastten hen, wetende dat ze waarschijnlijk toch nooit gepakt zouden worden voor deze misdaden. Dat was ook het geval in Keulen en naar later bleek in andere Duitse steden, en in Stockholm.
Egypte is niet het enige land in de Arabische wereld waar misogynie hoogtij viert. In Jordanië vindt 90 procent van de vrouwen het normal dat hun man hen slaat en in Egypte is 99 procent van de vrouwen seksueel lastiggevallen. In Irak steken de vrouwen zichzelf in brand om aan een slecht huwelijk te ontsnappen. Hoe slecht is dat huwelijk dan? In Afghanistan en Saudi-Arabië is de situatie mogelijk nog slechter. Om [de Egyptische feministe Mona] Eltahawy nog maar eens te citeren: “Noem me een Arabisch land en ik laat je een litanie horen van misdaden tegen vrouwen die daar worden begaan.” In Trouw (1 augustus 2015) zei ze: “Ik heb het niet alleen over de islam; vrouwenonderdrukking onder christenen is in het Midden-Oosten even erg, ook zij laten hun meisjes besnijden. Het is deze giftige mix van religie en cultuur die de vrouwenonderdrukking in de Arabische wereld in stand houdt.” (uit De vrouwenhaat vlucht mee, door Brenda Stoter Boscolo, in Trouw, 16 januari 2016)