Tao Te Tjing – vers 19

Leg af de geleerdheid en verwerp de kennis
en de mensen worden er honderdmaal beter van;
leg af de menselijkheid en verwerp de rechtschapenheid
en de mensen zullen kinderplicht en ouderliefde hervinden;
leg af het vernuft en verwerp het voordeel
en de mensen zullen niet langer roven.
Deze drie zijn dus uiterlijkheden, die niet voldoen.
Meer houvast bieden het gewone te tonen en de eenvoud te betrachten,
en aldus de hebzucht te verkleinen en de begeerten te verminderen.

Tao Te Tjing – vers 18

Het was toen het grote Tao in verval raakte,
dat menselijkheid en rechtschapenheid ontstonden;
het was toen geleerdheid en kennis ontstonden,
dat grote hypocrisie ontstond;
het is wanneer de zes familieverbanden in onvrede raken,
dat kinderplicht en ouderliefde worden geprezen;
het is wanneer de staat in wanorde raakt,
dat trouwe dienaars worden geëerd.

Tao Te Tjing – vers 17

Van de beste heerser weet je enkel dat hij bestaat;
de op een na de beste wordt geliefd en geëerd;
de volgende wordt gevreesd;
de daaropvolgende wordt veracht.
Het is wanneer je geen vertrouwen in anderen hebt,
dat de anderen geen vertrouwen hebben.
De beste heerser is heel zuinig met zijn woorden;
hij vervult zijn taak, voltooit zijn werk,
en het volk zegt, dat het vanzelf gebeurde.

Tao Te Tjing – vers 16

Voorwaar, bereik de uiterste leegte en behoud standvaste stilte.
De tienduizend dingen komen tot leven en dan zie je ze weer terugkeren;
alle dingen komen tot bloei en dan keert elk naar zijn wortels.
Deze terugkeer betekent rust, terugkeer naar zijn lot.
Men noemt de terugkeer het eeuwige en het eeuwige kennen verlichting,
het eeuwige niet kennen blindheid, dat tot rampspoed leidt.
Wie het eeuwige kent, is alomvattend,
alomvattend, daarom zonder voorkeur,
zonder voorkeur, daarom verheven,
verheven, daarom één met het grote.
Omdat hij één met het grote is, is hij volgens Tao,
en omdat hij volgens Tao is, is hij eeuwig;
het vergaan van zijn lichaam houdt geen gevaar in.

Tao Te Tjing – vers 15

De meesters van weleer waren heel mysterieus en doordringend,
hun inzichten te diep om te begrijpen.
En omdat ze niet te begrijpen zijn, is dit wat men hen noemde:
Omzichtig, zoals je een bevroren beek in de winter oversteekt,
schuchter, alsof er gevaar van alle kanten dreigde;
ingetogen, als een gast,
gewoon, als ongesneden hout;
meegaand, als smeltend ijs,
ontvankelijk, als een dal,
troebel, als een modderpoel.
Maar wie kan als het troebele water door zich stil te houden
uit zichzelf geleidelijk weer helder worden?
Wie kan vanuit de stilte uit zichzelf
geleidelijk weer tot leven komen?
Hij die deze Tao bezit, wil zich niet tot overlopen vullen;
omdat hij niet vervloeien zal, wordt hij nimmer minder,
behoeft hij nimmer vernieuwing!

Tao Te Tjing – vers 14

Omdat we ernaar kijken en niet zien,
wordt het onzichtbaar genoemd;
omdat we ernaar luisteren en niet horen,
wordt het onhoorbaar genoemd;
omdat we ernaar reiken en niet treffen,
wordt het ontastbaar genoemd;
omdat we de drie niet verder kunnen onderzoeken,
worden ze als één gezien.
Omhoog geen schittering, geen duister bij de val,
eeuwig en oneindig, onnoembaar,
gaat het terug naar waar niets is.
Men noemt het vorm zonder vorm, beeld zonder iets.
Men noemt het onbepaald en ongrijpbaar;
ga het tegemoet en je ziet geen voor,
volg het en je ziet geen achter.
Hou daarom vast aan het Tao van eer
om het heden te bedwingen;
te weten hoe het sinds den beginne was,
noemt men de leidraad van Tao.

Tao Te Tjing – vers 13

Wees op je hoede wanneer je gunst
of beschaming ondergaat;
beschouw eer en tegenspoed met
dezelfde ernst als je lichaam.

Waarom op je hoede zijn,
wanneer je gunst of beschaming ondergaat?
Gunst kan de mindere van beide zijn.
Wees daarom op je hoede wanneer je ze ontvangt
en wanneer je ze verliest.
Dit wordt bedoeld met op je hoede te zijn,
wanneer je gunst of beschaming ondergaat.

Wat wordt bedoeld met eer en tegenspoed
met dezelfde ernst als je lichaam beschouwen?
De reden waarom ik tegenspoed onderga,
is dat ik een lichaam heb;
zou ik geen lichaam hebben,
welke tegenspoed zou ik kunnen ondergaan?

Daarom kunnen wij aan degene,
die de wereld gelijk zijn lichaam acht,
de leiding van de staat toevertrouwen,
aan degene, die van de wereld
zoals van zijn lichaam houdt,
de zorg voor de staat toevertrouwen.

Tao Te Tjing – vers 12

De vijf kleuren maken de ogen blind;
de vijf tonen maken de oren doof;
de vijf smaken bederven de tong.
Wedrennen en jagen maken de mensen gek.
Schaarse goederen belemmeren hun gang.
Daarom besteedt de wijze aandacht aan de buik
en niet aan de ogen.
Daarom doet hij het ene niet en wel het andere.

Tao Te Tjing – vers 11

Dertig spaken rond een naaf geplaatst, maken het wiel,
doch de leegte van de naaf bepaalt zijn bruikbaarheid.
Klei wordt gekneed om een kom te vormen,
doch de leegte van de kom bepaalt haar bruikbaarheid.
Deuren en ramen worden in een kamer gesneden
en het is hun leegte, die hun bruikbaarheid bepaalt.
Haal daarom voordeel uit wat is,
maar zie het nut van wat niet is.

Tao Te Tjing – vers 10

Kun je jezelf bewaren en het Ene omhelzen,
zonder één te verlaten?
Kun je je krachten verzamelen
en je kinderzwakte behouden?
Kun je je inzichten verfijnen
en de waarheid blijven spiegelen?
Kun je van de mensen houden
en de staat zonder sluwheid regeren?
Kun je de poorten van de Hemel
gelijk een vrouw openen en sluiten?
Kun je zonder bemoeienis begrijpen,
zonder bemoeienis doorgronden?

Te verbouwen en te kweken,
te verbouwen, maar niet in bezit te nemen,
te kweken, maar vrij te laten groeien,
te leiden, maar niet te heersen,
dit is de wonderlijke deugd.