Tao Te Tjing – vers 49

De wijze heeft geen eigen mening;
de meningen van de mensen zijn de zijne.
Ik behandel goed wie goed is;
ik behandel ook goed wie niet goed is,
want zo bereik je de goedheid.
Ik ben eerlijk tegen wie eerlijk is;
ik ben ook eerlijk tegen wie niet eerlijk is,
want zo bereik je de eerlijkheid.
De wijze in het leiden van zijn rijk, heeft geen vooropgestelde mening.
Zijn gedachte is één met de gedachte van zijn volk.
Hij kijkt door hun ogen, hij luistert door hun oren
en behandelt hen als kinderen.

Tao Te Tjing – vers 48

Het streven naar geleerdheid is om te vermeerderen dag na dag;
het streven naar Tao is om te verminderen dag na dag.
Het is om te verminderen en te verminderen,
en het niet-handelen te bemachtigen.
Door niet-handelen blijft niets ongedaan;
de zaken van het rijk worden door niet-handelen geregeld,
en wie naar ingrijpen taalt, is niet in staat het rijk te regeren.

Tao Te Tjing – vers 47

Je kunt de wereld kennen zonder de voordeur te verlaten;
je kunt de Weg van de Hemel zien zonder naar buiten te kijken.
Hoe verder je gaat, hoe minder je weet.
De wijze weet zonder te gaan,
noemt ongezien
en volbrengt door niet-handelen.

Tao Te Tjing – vers 46

Wanneer Tao heerst in de wereld,
worden vurige paarden tot mestdieren;
wanneer Tao niet heerst in de wereld,
vertreden gevechtspaarden de achterlanden.
Er is geen grotere ramp dan kostbare begeerten;
er is geen grotere schuld dan ontevredenheid;
er is geen grotere zonde dan hebzucht.
Voorwaar, wie inziet dat hij zijn tevredenheid
aan de tevredenheid te danken heeft,
zal zich nimmer anders tevreden laten stellen.

Tao Te Tjing – vers 45

Wat het meest af is, lijkt onvolmaakt,
maar zijn nut is ongeschonden;
wat het meest vol is, lijkt ledig,
maar zijn gift is onuitputtelijk;
wat het meest recht is, lijkt krom;
de grootste vaardigheid lijkt onbeholpen;
de grootste welsprekendheid lijkt gestotter.
Haastige bewegingen overwinnen de kou,
maar door je stil te houden overwin je de hitte.
Wie de grootste stilte weet te bewaren,
is in staat de wereld te regeren.

Tao Te Tjing – vers 44

Wat hebben wij het meeste lief, roem of ons leven?
Wat is meer waardevol, ons leven of rijkdom?
Wat is nadeliger, aanwinst of verlies?
Wie kostbare begeerten koestert, zal grote sommen verkwisten;
wie het meeste vergaart, zal de grootste verliezen lijden.
Wie tevreden is, lijdt geen beschaming.
Wie weet wanneer hij stoppen moet, loopt geen gevaar,
en zal lang behouden blijven.

Tao Te Tjing – vers 43

Wat anderen vóór mij leerden, leer ik ook:
dat gewelddadige en woeste mensen nooit
een natuurlijke dood sterven.
Dit wordt de grondslag van mijn leer.
Het zachtste op aarde kan het hardste op aarde overwinnen.
Niet-zijn vloeit zelfs waar er geen ruimte is.
Zo weet ik van het voordeel van te handelen door niet-handelen.
Weinigen beheersen de leer, die wordt verkondigd zonder woorden;
weinigen begrijpen waarom je moet handelen door niet-handelen.

Tao Te Tjing – vers 42

Tao veroorzaakte het Ene;
het Ene veroorzaakte de Twee;
de Twee veroorzaakten de Drie;
de Drie veroorzaakten de tienduizend dingen.
Alle dingen dragen yin op de rug en yang in de armen
en aan het evenwicht van deze twee ontlenen ze hun kracht.
De mensen willen niet wees, eenzaam of behoeftig zijn.
Toch noemen koningen en prinsen zich bij deze namen.
Voorwaar, de vermindering wordt vaak tot aanwinst,
de vermeerdering vaak tot verlies.

Tao Te Tjing – vers 41

Wanneer de verheven mens van Tao weet,
zal hij het aandachtig vervullen;
wanneer de middelmatige mens van Tao weet,
zal hij het maar half geloven.
Wanneer de laagste soort mens van Tao weet,
zal hij het luid uitlachen;
zou hij het niet uitlachen, dan zou het niet Tao zijn.
Daarom wordt dit alles gezegd:
het Tao is licht en lijkt donker;
het Tao gaat vooruit en lijkt terug te vallen;
het Tao is regelmatig en lijkt oneffen.
Grote deugd lijkt leeg;
grote zuiverheid lijkt onrein.
Vergaande deugd lijkt ontoereikend;
rotsvaste deugd lijkt wankel;
het meest wezenlijke lijkt veranderlijk.
Het grootste vierkant heeft geen hoeken;
het grootste bouwwerk is nooit af;
de grootste muziek heeft de zachtste klanken;
de grootste gestalte heeft geen vorm.
Tao is voor het oog verborgen en heeft geen naam;
het is enkel Tao echter, dat aan alle behoeften voldoet
en alle dingen verwezenlijkt.